Wet van Dam - vragen

Wet van Dam: antwoorden op de meest gestelde vragen

Gepubliceerd op
 108 keer gelezen

Sinds 1 december 2011 is de Wet Van Dam van kracht. Contracten met consumenten mogen sindsdien niet meer zomaar stilzwijgend worden verlengd. Nu veel kantoren bezig zijn met de invoering van abonnementen en de daarbij behorende wetten en regels, ontvangen wij regelmatig vragen over deze wet. Tijd voor duidelijkheid dus. Daarom zetten wij hieronder nog eens de meest gestelde vragen op een rij.

 

Wat houdt de Wet Van Dam in?

Consumenten mogen volgens de Wet Van Dam hun langlopende contracten (bijvoorbeeld een abonnement) op elk moment opzeggen met een opzegtermijn van maximaal een maand. Dit recht ontstaat na de eerste stilzwijgende verlenging. Indien contracten direct voor onbepaalde tijd worden aangegaan, geldt dit opzegrecht meteen.

 

Hoe lang mag de contractsduur zijn onder de Wet Van Dam?

De Wet Van Dam verandert op zich niets aan de maximale duur van contracten, alleen aan de opzegtermijn. Contracten mogen maximaal voor één jaar worden aangegaan. Contractsduren tot twee jaar zijn alleen toegestaan indien de consument daarvoor een significant loyaliteitsvoordeel ontvangt. Dit kan bijvoorbeeld een flinke korting ten opzichte van een jaarcontract of het gratis gebruik van een mobiele telefoon zijn. Na de eerste stilzwijgende verlenging mag de consument voortaan ieder moment opzeggen, met een opzegtermijn van een maand. Dit geldt ook als de verlenging formeel met meer dan een maand is. Een verlenging van een jaar is dus mogelijk, maar die mag tóch elke maand worden opgezegd. Bij kranten en tijdschriften mag het abonnement verlengd worden met maximaal drie maanden. De opzegging is dan steeds tegen het einde van deze periode, en niet elke maand zoals bij normale contracten.

 

Kan een bedrijf de Wet Van Dam uitsluiten of buiten toepassing verklaren?

Nee, een bedrijf kan tegenover consumenten de Wet Van Dam niet uitsluiten of buiten toepassing verklaren. Ongeacht wat er in algemene voorwaarden staat en ongeacht wat consument en bedrijf hebben afgesproken, de Wet van Dam geldt altijd. Het is dus niet mogelijk dat een consument akkoord kan gaan met een opzegtermijn van meer dan een maand bij stilzwijgende verlenging. Alleen wanneer de consument expliciet kiest voor een nieuw contract (dus géén stilzwijgende verlenging) mag het nieuwe contract een opzegtermijn hebben van meer dan een maand.

 

Wat indien de algemene voorwaarden geen rekening houden met de Wet Van Dam?

De Wet Van Dam gaat boven algemene voorwaarden. Wanneer een bedrijf een clausule hanteert met betrekking tot verlenging of opzegtermijnen die in strijd zijn met de algemene voorwaarden, dan is die clausule ongeldig. De consument kan dan zijn stilzwijgend verlengde contract op elk moment opzeggen, zonder opzegtermijn.

 

Wanneer is sprake van een nieuw contract en dus niet van stilzwijgende verlenging?

De Wet Van Dam geldt voor stilzwijgend verlengde contracten. Dat betekent dat het contract wordt voortgezet, tenzij de consument tijdig aangeeft dat hij geen verlenging meer wil. Het tegenovergestelde is een contract dat stopt tenzij de consument tijdig aangeeft dat hij wel een verlenging of nieuw contract wil. In die situatie is het nieuwe (of verlengde) contract de eigen keuze van de consument. Hij heeft dan geen recht om elke maand op te zeggen.

 

Waaruit mag een bedrijf afleiden dat een consument een nieuw contract wil?

De consument moet zelf aangeven dat hij een nieuw contract wil. Dit kan hij op allerlei manieren doen, zolang er sprake is van een expliciete handeling. Niets doen is niet genoeg, ongeacht de formulering in de algemene voorwaarden. Men kan bijvoorbeeld de consument per e-mail een aanbod doen voor een nieuw contract, waar hij op moet reageren. Ook kan men de consument vragen een vinkje te zetten in een klantenpanel of op een klantpagina. Telefonisch vragen of de consument “door wil met het contract” kan ook, maar kan tot bewijsproblemen leiden als het gesprek niet wordt opgenomen.

 

Wanneer treedt de wet in werking?

De ingangsdatum van de Wet Van Dam is 1 december 2011. Er is geen overgangsrecht. Alle contracten zijn per direct onderworpen aan deze regel.

 

Hoe wordt de opzegtermijn berekend?

Een bedrijf mag zelf kiezen welke opzegtermijn er gehanteerd wordt, mits niet langer dan een maand. Dat wil zeggen de dag met hetzelfde nummer in de volgende maand. Zegt de consument op 15 januari op, dan heeft dat effect op 15 februari. Bij kranten en tijdschriften is de opzegtermijn ook een maand, maar deze wordt berekend vanaf de einddatum van het abonnement. Als een krantenabonnement steeds per drie maanden wordt verlengd, dan kan men alleen opzeggen per die drie maanden. De opzegging moet uiterlijk één maand voor het einde van die periode binnen zijn.

 

Hoe mag de consument opzeggen?

De consument mag onder de Wet Van Dam te allen tijde opzeggen via hetzelfde kanaal als waarlangs het abonnement is aangegaan. Als men dus telefonisch of via een website een abonnement afgesloten heeft, moet men dit ook langs die weg kunnen opzeggen. Een bedrijf mag niet eisen dat men schriftelijk opzegt, en de opzegging niet weigeren te accepteren als men toch de telefoon of de website gebruikt. De consument moet wel nog steeds zelf bewijzen dat de opzegging is aangekomen. Dat kan lastig zijn bij het opzeggen per mail of telefonisch. Bewijzen dat de mail verzonden is, is namelijk niet hetzelfde als bewijzen dat deze aangekomen is.

 

Mag een bedrijf afsluitkosten rekenen voor een opzegging onder de Wet Van Dam?

Nee, een bedrijf mag geen afsluit- of administratiekosten rekenen voor het opzeggen onder de Wet Van Dam.

 

Wat gebeurt er als het bedrijf per jaar of kwartaal factureert en de consument binnen die periode opzegt?

Op zich is het toegestaan om een contract met een kwartaal of zelfs een jaar te verlengen. Echter, onder de Wet van Dam mag de consument op elk moment opzeggen met een opzegtermijn van een maand. Het contract eindigt dan, ongeacht welke contractstermijn het bedrijf hanteert. Het bedrijf zal het te veel betaalde moeten terugbetalen.